Het was alweer lang geleden dat we aan een zoektocht deelnamen om verschillende redenen. Maar eindelijk was het zover. Op uitnodiging van de WAS togen we met een bescheiden delegatie naar Baars om de beperkte hoeveelheid Midden-Paleolithen uit te breiden. Met zes man gingen we vol moed het veld in: Zwaan, Jan, Johan, Henk en Gijsbert, later nog aangevuld met Toos. En Piet kwam ons nog aanmoedigen.
Door een geluk hadden we de juiste dag geprikt, tussen dagen met storm en pijpestelen in. Maar onze dag was half bewolkt. De akker is mooi afgeschermd door bossen. Op de akker groeide een weinig gras, maar dat gaf geen hinder. Wel was een gedeelte onbegaanbaar door modder en plassen. Maar voor het overige was het zicht goed.
Menig steentje werd geraapt. En telkens weer discussie: is het wat? Is het niets? Steeds weer het grote niets. Voor de vorm toch wat stukjes ingemeten, tegen beter weten in.
De enige serieuze kanshebber is een mogelijke afslag van grofkorrelige vuursteen gevonden door Johan. Voor de rest moesten we het doen met de troostprijs van later spul: klingen en afslagen. Maar Jan had een week eerder wel een fragment van een grote afslag gevonden; die zag er toch wel goed uit in het veld. Maar op ‘kantoor’ kwam ie niet verder dan een incerto: te weinig zekerheden.
’s Middags gingen naar Basse om daar ons geluk te beproeven. De wind was inmiddels aardig aangetrokken. De boer had alle bossages verwijderd, of in ieder geval zodanig gekortwiekt dat het geen enkele beschutting meer bood tegen de wind. Maar ook hier moesten wij ons tevreden stellen met een enkel afslagje uit latere periode.