Na de vorige schrale oogst, was het animo te gaan zoeken kennelijk gedaald. Op de laatste dag van het zoekseizoen op Peest waren maar 6 mensen afgekomen: Johan, Roel, Henk, Marcel, Gijsbert, en ’s middags nog Maarten. De akker was grotendeels geëgd en bemest en goed afgeregend. De zichtbaarheid van de stenen was hiermee behoorlijk goed. Jammer dat een deel van concentratie B nog niet bewerkt was. Ook de weersomstandigheden waren ideaal: lichte noorden wind en een gebroken zonnetje, dat niet te veel contrast gaf.
We startten op concentratie B, waar we de hoogste verwachtingen van hadden, na natuurlijk eerst een baantje over concentratie C te hebben getrokken. We kregen het niet cadeau. Voor de koffie moesten we het stellen met een mogelijke afslag gevonden door Henk. Hierna ging het crescendo. Te beginnen met een afslagje, wederom op naam van Henk. Gevolgd door een kling- of rugmesfragment (Henk was niet te stuiten). Maar gelukkig kwam Marcel ook nog aan bod met een afslagje en een kernfragment.
Maar de klapper voor de lunch werd gevonden door Maarten. Het is nog niet helemaal duidelijk wat het is en hoe oud het is: voorlopig is het gekwalificeerd als een schaaf. De datering op basis van oppervlakte veranderingen doet eerder denken aan het Neolithicum, maar de gebruikte techniek is weer meer van het Midden Paleolithicum. Het lijkt witte vuursteen te zijn.
In de middag had Marcel andere verplichtingen. Onze aandacht richtte zich nu op concentratie A, het vuistbijlen vak, een beetje een plichtmatige exercitie; het was immers grotendeels gezeefd 12 jaar geleden bij de opgraving. Al bij de tweede draai vond Gijsbert een prachtig klein driehoekig vuistbijltje, van niet meer dan 6 cm lengte.
Met zoveel bijzondere stukken was deze laatste zoekdag een waar feest.