In het populair-wetenschappelijke tijdschrift “Archäologie in Deutschland” zal in het vierde kwartaalnummer 2016 een artikel verschijnen over de resultaten van het onderzoek naar de neanderthaler-vindplaats Peest (Drenthe), waar Stichting Stone onderdeel van uit maakt.
De titel van het artikel: Leben am nördlichen Rand der Neandertalerwelt.
Voor meer info: www.aid-magazin.de
Het onderzoek naar de neanderthaler-vindplaats Peest door Stichting Stone is onlangs gepubliceerd in Archeobrief (2016-2). Hieronder de samenvatting.
Het onderzoek naar de neanderthaler-bewoning van Noord-Nederland heeft de laatste jaren veel nieuwe inzichten opgeleverd. In eerdere uitgaven van de Archeobrief 1 hebben we al bericht over een onderzoeksproject gericht op het Midden-Paleolithicum in Noord-Nederland en de ontdekking van het eerste neanderthaler-kampement in Drenthe. In dit nummer doen we verslag van een proefopgraving die eind 2011 is uitgevoerd op de vindplaats Peest. Voor de eerste keer in Noordwest-Europa zijn Midden-Paleolithische artefacten in situ in keizand, het verweringsresidu van de grondmorene uit de Saale-ijstijd, aangetroffen. De samenstelling van de vondstassemblage is zeer bijzonder te noemen: vuistbijlen, vermoedelijk gebruikt bij het slachten van jachtbuit, domineren het werktuigspectrum. Ook zijn voor het eerst in Noord-Nederland artefacten van andere steensoorten dan vuursteen, zoals helleflint en kwartsiet, gevonden. Het onderzoek toont aan dat er veel meer langs de noordelijke rand van het verspreidingsgebied van de neanderthaler te beleven is dan gedacht. De resultaten zijn een belangrijke stimulans om door te gaan met het onderzoek naar deze periode en verschillende projecten staan op stapel.
In de grotten van Goyet (België) zijn in de 19e en 20e eeuw grote hoeveelheden menselijke en dierlijke resten opgegraven. De datering van de botten ligt op basis van koolstofdateringen tussen de 40500 tot 45500 jaar geleden, een tijdsvak waarin de neanderthalers nog volop aanwezig waren in Europa.
De vondsten zijn opnieuw geanalyseerd. Hieruit bleek dat 96 van de 283 menselijke botfragmenten uit de verzameling afkomstig waren van neanderthalers, van tenminste 5 individuen.
Met de de beenderen van neanderthalers uit Goyet is wat bijzonders aan de hand: inkepingen, deuken en snijsporen op de beenderen zijn bewijzen voor bewerking door anderen. Is dit dan het eerste bewijs uit Noord-Europa dat neanderthalers kannibalen waren?
Archeoloog Marcel Niekus van Stichting Steentijdonderzoek Nederland (STONE) uit Groningen, is gespecialiseerd in neanderthalers uit Noord-Nederland en is niet betrokken bij het Belgische onderzoek: hij is er niet van overtuigd dat neanderthalers elkaar opaten. Hij stelt dat de snijsporen, inkepingen en inslagen ook het gevolg kunnen zijn van het maken van de werktuigen van de menselijke botten. Werktuigen van bot van neanderthalers zijn vrij algemeen. De mensenbotten uit Goyet lijken gebruikt te zijn om vuurstenen werktuigen te retoucheren. Juist pijpbeenderen waren daar zeer geschikt voor.
(bron: Kennislink)
Steentijdonderzoek Nederland